Huis Sonnevanck door Jacob London
15/07/2016 door Esther de Haan
Een huis dat de zon vangt
Villapark Aerdenhout
Huis ‘Sonnevanck’ werd in 1903 gebouwd door de Haarlemse architect Jacob London (1872-1953) als een van de vroegste villa’s in het Aerdenhouts villapark. Voor de aanleg van de tramverbinding Haarlem-Zandvoort in 1899 was Aerdenhout een ongerepte streek met 17de- en 18de-eeuwse buitenplaatsen. De tramverbinding maakte het interessant de terreinen en buitenplaatsen grenzend aan de tramlijn als villaterrein te exploiteren. Naast een enkele particulier was de Haarlemse N.V Maatschappij van onroerende goederen de ontwikkelaar van de villaparken in Aerdenhout. De bouw van Villapark Aerdenhout in 1899, ten noorden van de tramlijn, was het eerste project van de Haarlemse Maatschappij.(1) De bekende tuin- en landschapsarchitect Leonard Springer (1885-1940) kreeg opdracht het villapark te ontwerpen.(2) Welvarende forensen en renteniers streken er vervolgens neer net als de schilders Oscar Mendlik en Hendrik Breitner.
In 1904 was het tramnetwerk in Kennemerland zo uitgebreid dat het mogelijk was met de tram van Bloemendaal naar Amsterdamcentrum te rijden zonder over te stappen. Aerdenhout had zich in minder dan tien jaar tijd tot een van de aantrekkelijkste forensengemeenten van Zuid-Kennemerland ontwikkeld.
Huis Sonnevanck
Huis Sonnevanck ligt midden op een bijna vierkant perceel aan de kruising van de Bentveldsduinlaan en de Zwarteweg. Het huis ligt met de achtergevel naar de beide straten toegekeerd (op het noordwesten). De voorgevel, die door de twee ronde torens naast de entree aan een kasteel doet denken, is georiënteerd op de glooiende tuin. Achter de voordeur en het portaaltje ligt een monumentale zeshoekige hall over de hoogte van twee bouwlagen. Ter weerszijde bevinden zich de zijvleugels van het huis die onder een hoek van 90 graden ten opzichte van elkaar zijn gepositioneerd. Het grondplan van het huis is door de vorm een vroeg en bijzonder voorbeeld van de zogenaamde ‘vlinderplattegrond’. De zijvleugels met zadeldaken bestaan uit twee bouwlagen, de twee torens met achtkantige daken zijn drie bouwlagen hoog.
Huis Sonnevanck is opgetrokken uit witgepleisterde baksteen met grijsbruin geverfde plint. De kozijnen van alle vensters hebben een roedeverdeling en zijn donkerrood van kleur, het raamhout is wit geschilderd. Het huis is nauwelijks veranderd sinds de bouw in 1903. Er hebben rond 1920 en 1946 kleinschalige interne verbouwingen plaatsgevonden op de begane grond. Enkele deuren vanuit de gang naar de hall zijn gewijzigd. Een fietsenberging en de ruimte links van de entree die vermoedelijk dienst deed als garderobe zijn samengevoegd. In de jaren zeventig van de vorige eeuw is de keuken geheel gemoderniseerd en is er naast de bijkeuken in de stijl van het huis een garage aangebouwd.
Leonard Springer ontwierp in 1903 een eenvoudige tuin voor rondom het huis met slingerpaden.(3) Of het plan van Springer is uitgevoerd is onbekend; de aanleg is niet meer terug te vinden in de huidige tuin. Het glooiende karakter van de tuinaanleg is wel herkenbaar.
Willem Zimmerman
We weten weinig over de opdrachtgever en eerste bewoner van Huis Sonnevanck, Willem Zimmerman. Zimmerman (1857-1908) was koopman in ijzerwaren in Amsterdam en vestigde zich in 1904 met zijn vrouw en twee dochters in het huis in Aerdenhout dat hij zojuist had laten bouwen. Het is onbekend of Zimmerman London bij de bouw van zijn huis bepaalde wensen mee gaf of dat hij zijn architect de vrije hand heeft gegeven.
Zimmerman overleed enkele jaren na de bouw van Huis Sonnevanck in 1908. Zijn weduwe bleef op Sonnevanck wonen tot 1927. Het huis werd kort na het overlijden van de weduwe geveild. Het echtpaar J. Peelen-Van Veen heeft er vanaf 1928 enkele jaren gewoond met in ieder geval twee meisjes personeel.(4) Vanaf 1936 tot 1970 heeft I. Bunker, een Amsterdamse advocaat, samen met zijn gezin op Sonnevanck gewoond. (5) Sinds 1971 verbleven verschillende families in het huis en in 2012 betrokken de huidige bewoners het huis.
Jacob London
Jacob London (1872-1953) was de zoon van een Haarlemse aannemer en vestigde zich rond 1900 als zelfstandig architect in Haarlem. London was aan het begin van zijn carrière al succesvol. Vanaf 1900 won hij verscheidene prijzen en werden zijn ontwerpen voor stadshuizen, schouwburgen en landhuizen in Haarlem en omgeving bijna zonder uitzondering uitgevoerd.(6)
Londons visie op de architectuur is alleen zichtbaar in zijn bouwwerken; hij heeft hierover geen enkel geschrift nagelaten. London was een veelzijdig man, hij doorliep de tekenacademie in Brussel en was een talentvol schilder, tekenaar en meubelontwerper. Na 1912 verhuisde London met zijn vrouw naar Hilversum en manifesteerde hij zich naast zijn bouwopdrachten als grootgrondbezitter en projectontwikkelaar.
Londons bouwstijl kent veel variatie. In het begin van zijn carrière bouwde hij historiserend en in neostijlen en gebruikte hij in zijn landhuizen elementen van de Engelse landhuisstijl, de barok en het classisisme. (7) Later toen hij zich in het Gooi had gevestigd werden zijn ontwerpen strakker en modernistischer. Een voorbeeld van Londons latere, meer moderne bouwstijl is Huis ‘Middlesex’ aan de rand van Hilversum dat London voor zichzelf en zijn vrouw in 1921 ontwierp.(8)
London was ook een pragmatische architect die op- en aanmerkingen van zijn opdrachtgevers volgde en desgewenst een nieuw ontwerp maakte als het gemaakte plan zijn opdrachtgever niet beviel. Hij aarzelde daarbij niet om, net als veel van zijn collega’s, bestaande en bekende villaontwerpen over te nemen.(9)
Sonnevanck : schatplichtig aan Yellowsands
Huis Sonnevanck is een van zijn eerste landhuizen als beginnend architect. London heeft het direct ontleend aan het Engelse landhuis ‘Yellowsands’ dat in hetzelfde jaar 1903 werd gepubliceerd door M.H Baillie Scott (1865-1945) in het tijdschrift The Studio. Vermoedelijk heeft Baillie Scott het huis nooit laten bouwen en is het bij een ontwerp gebleven. Huis Sonnevanck vertoont zoveel overeenkomsten met de plattegrond van Yellowsands maar ook met het exterieur en interieur, dat London bekend moet zijn geweest met het ontwerp.(10) Ook de beschrijving van het huis door Baillie Scott geeft aan dat London schatplichtig was aan zijn gedachtengoed.
Sonnevanck is in de nabijheid van de zee gebouwd; ook het ontwerp voor Yellowsands is gedacht als een huis aan zee. Bovendien heeft Sonnevanck dezelfde oriëntering op de zon. Beide hebben een tot dan toe vrij nieuwe plattegrondvorm, de vlinderplattegrond, met als middelpunt van het huis een zeshoekige woonhall. Huis Sonnevanck heeft net als Yellowsands een witgepleisterd exterieur, een ingang geflankeerd door twee ronde torens en zadeldaken gedekt met leien. Naar het voorbeeld van Yellowsands heeft Sonnevanck een vergelijkbare ordening van vertrekken en heeft het afzonderlijke vleugels voor dienst- en de woonvertrekken. Ook in het interieur, de afwerking en decoratie vertonen beide ontwerpen opvallende overeenkomsten. London heeft in Sonnevanck echter ook decoraties met een Hollands karakter toegevoegd, zoals de betegeling van de schouwen in de belangrijkste ruimtes van het huis.
Mackay Baillie Scott
De Britse architect Mackay Baillie Scott (1865-1945) publiceerde regelmatig in het Engelse tijdschrift, The Studio. The Studio, opgericht in 1893 was een toonaangevend, geïllustreerd tijdschrift over architectuur, beeldende- en toegepaste kunst en vormde een platform voor de Engelse Arts en Crafts beweging aan het eind van de 19de en begin van de 20ste eeuw. Baillie Scott was samen met Charles Voysey een van de belangrijkste representanten van de beweging. Zij bepleitten een landhuisbouw waarin eerlijkheid, soberheid en doelmatigheid in vormgeving, materiaalgebruik en constructie centraal stonden.
Baillie Scott had in Engeland zijn naam al gevestigd met het huis ‘Blackwell’ uit 1901, waarover hij publiceerde in The Studio. In hetzelfde jaar won Baillie Scott een eerste prijs in een Duitse ontwerpwedstrijd met zijn huis ‘Dolce Domum’, het huis met een dubbele vlinderplattegrond, waar hij twee jaar later zijn ontwerp voor Yellowsands op zou baseren.(11)
Baillie Scott had het Huis Yellowsands ergens aan de Engelse kust gedacht. In 1903 schreef hij bevlogen over zijn ontwerp: ‘Yellowsands een poëtische magische naam voor een huis dat tovert met de zee, met eb en vloed en de kust’.(12) Hij wilde dat het huis deel zou uitmaken van zijn omgeving, opgebouwd zou zijn uit materialen die thuishoren in de streek en sober gedecoreerd zou zijn. De zee leverde Baillie Scott de inspiratie en droeg de motieven aan voor de decoratie van zijn ontwerp. Het vakwerk van de muren en de balken van het plafond zouden de decoratie voor het huis vormen. De muren werden behangen met ‘blozend bruin zeildoek’ dat de vissers op hun boten gebruikten en kregen de kleuren van de zee: paarse tinten met blauwgroen en het wit van de zeemeeuw. Zijn huis zou verlicht worden door zilveren lampen aan koorden, passend in een huis aan zee. Cryptische spreuken op de muur waren geschikt om het karakter van zijn bewoners te illustreren.
Tenslotte zouden in de tuinen om huis Yellowsands struiken en bloemen worden geplant die hoorden bij het landschap en de zilte lucht die het huis omringde: ‘in plaats van de taxus, zal de ceder groeien en in plaats van rozen en lelies zullen blauwe distels en papavers floreren.'(13)
De vlinderplattegrond: ‘Sun trap plan’
In het begin van de 20ste eeuw verschenen er in de villaparken in Nederland voor het eerst landhuizen met een tot dan toe onbekend type plattegrond.(14) Deze plattegrond bestond uit een middendeel waarin de ingang was gesitueerd met overhoeks geplaatste zijvleugels. Het bouwvolume kreeg door dit grondplan het karakter van een boerenhoeve of middeleeuws kasteel rondom een binnenhof. Engelse architecten van de Arts en Crafts beweging pasten deze nieuwe plattegrondvorm al toe aan het eind van de 19de eeuw, waar men deze aanduidde als ‘butterfly plan’ vanwege de gelijkenis met het silhouet van een vlinder.
Huis Sonnevanck was een van de eerste huizen met een vlinderplattegrond op het Europese vasteland. In het begin van de 20ste eeuw won de vlinderplattegrond aan populariteit en werden er tientallen villa’s met vlinderplattegronden in Engeland, Duitsland en Nederland toegepast.
De vlinderplattegrond bood de architect de mogelijkheid om via het middengedeelte dat de kern van het huis vormde, de verbinding tot stand te brengen tussen de woonvleugel en de dienstvleugel zonder de bouwkundige eenheid van het huis te verbreken. Het ideaal was dat looproutes van bewoners en personeel elkaar niet kruisten en dat lawaai en stank uit de dienstvleugel buiten de representatieve vertrekken bleven.
Daarnaast gaf de vlinderplattegrond gelegenheid om in vrijwel alle vertrekken van het huis tenminste een deel van de dag zon te krijgen. Architecten noemden deze plattegrond daarom ook wel ‘sun trap plan’. De eerste huizen die deze moderne behoefte aan zon en licht materialiseerden werden aan zee gebouwd. Baillie Scott ontwierp zijn huis Yellowsands in 1903 op een locatie pal aan zee. Ook Sonnevanck, gebouwd in Aerdenhout, is vlakbij zee gelegen. Door de villa met de rug naar het noordwesten te plaatsen, liet London aan alle andere zijden van het huis van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat het zonlicht binnen. London of misschien Zimmerman, dat blijft onbeantwoord, koos in de geest van Baillie Scott een poëtische naam voor het huis: ‘Sonnevanck’, een huis dat letterlijk ‘de zon vangt’.
De woonhall: een schip op volle zee
Zowel in het ontwerp voor Yellowsands als in Huis Sonnevanck is de hall het centrum van het huis. Bij zijn artikel in The Studio publiceerde Baillie Scott een tekening van het ontwerp van de hall die de verwantschap tussen beide ruimtes goed illustreert. De zeshoekige hall bestaat in beide gevallen uit twee bouwlagen, beneden een arcade en boven een galerij. Ter hoogte van de tweede bouwlaag geeft de galerij toegang tot de slaapkamers op de verdieping. In de wanden van de galerij zijn kleine ramen met roedeverdeling en luiken geplaatst die geopend kunnen worden en uitzicht bieden in de hall. De hoge buitenmuur van de hall heeft een open karakter door de openslaande, glazen deuren en geschakelde ramen met roedeverdeling. De hall biedt uitzicht op het ruime terras en de lager gelegen tuin. London liet, net als Baillie Scott, de houten constructie van de arcade, de balken van het plafond en het hout van het vakwerk in de hall zichtbaar.
Een grote stenen schouw, voorzien van een afbeelding van een zeilschip op volle zee, verwarmde de ruimte. Daarboven is als zegening voor het nieuw gebouwde huis, uit naam van de oudste dochter van Zimmerman, een spreuk in de steen gehakt: ‘ons huys sal eerst nae desen volmaeckt in alles wesen’. Achter de schouw was ten tijde van de bouw een schildering van woeste golven aangebracht die meer dan de helft van de muur besloeg. London had de rest van de schouw laten betegelen, maar deze oorspronkelijke betegeling is net als de schildering verdwenen. De nagenoeg identieke schouw die Baillie Scott voor de hall in Yellowsands had ontworpen, laat een vergelijkbaar boottafereel zien maar dan geschilderd op de muur boven de schouw.
Met een katrol bevestigd aan het plafond in de hall van Sonnevanck maakte London nog een verwijzing naar de zee: via een scheepstouw dat langs de balken naar beneden hangt kan een lamp naar boven en naar beneden worden gehesen als de zeilen van een schip. Lampen aan koorden passend in een huis aan zee, net als Baillie Scott suggereerde. London benadrukte de functie van de hall als centrum van het gezinsleven door een spreuk van de 17de-eeuwse dichter Constantijn Huygens in een houten balk van de galerij aan te brengen: ‘het huysgesin en geeft geen tier daer spinrock baes is van rapier’.(15)
De vleugels: spreuken en symbolen
De hall biedt toegang tot de vertrekken die in de vleugels ter weerszijde van de hall gegroepeerd zijn. De werkkamer en de salon in de linker vleugel, de tuin- of ontbijtkamer, eetkamer en dienstvertrekken in de rechter vleugel. De ruimte onder de galerij is een arcade die dienst doet als gang met toegang tot de beide vleugels zodat niemand door de hall zelf hoeft om de dienst- en privévertrekken te bereiken.
London ontwierp voor verschillende kamers op Sonnevanck vast meubilair dat een eenheid met de ruimte vormt. In de werkkamer heeft London boekenkasten en een schouw in één ontwerp verbonden. De geschilderde boekenkasten, worden afgesloten door vensterruiten in roedeverdeling en onder een van de boekenkasten is een kleine vaste bank ingebouwd. Op de armleuning bij de schouw zit een zandstenen duinkonijn, symbool voor het duinlandschap dat het huis omringt. In de plafondlijst staan in oudhollands schrift toepasselijke spreuken over kennis versus onnozelheid: ‘De wyse man weet dat hij niet weten kan’ en ‘De sotte meent myweet van als beschmeet.’
De salon die grenst aan de studeerkamer ligt op het westen, vangt de middagzon en is waarschijnlijk bedoeld als theesalon voor de vrouw des huizes. De decoratie in de zandstenen schouw van een dampende theepot met aan weerszijden twee kop en schotels ondersteunt deze veronderstelling. Ook voor deze kamer ontwierp London een wand met ingebouwde, geschilderde servieskasten die de schouw omsluiten.
Aan de andere kant van de hall ligt een ruimte die op de plattegrond ook met ‘hall’ wordt aangeduid. Vermoedelijk wordt hiermee een Engelse ‘bower-hall’ bedoeld: een tuinkamer of ontbijtkamer.(16) Uit de plattegrond blijkt dat er lage kasten of banken aan weerzijde van de schouw hebben gezeten die echter zijn verdwenen. Deze kamer is verbonden met de eetkamer die een imposante schouw heeft in de vorm van een Zaanse smuiger voorzien van een uitbundige betegeling met distelmotieven in oker en bruin.(17) Distels symboliseren, net als Baillie Scotts schreef, de zilte omgeving van het huis. Op deze schouw staat een spreuk, verwijzend naar de maaltijd, van de hand van de Hollandse dichter Jacob Cats: ‘Hebt gij geen moes of ander groen, soo eet dan wiltbraet of kapoen.'(18) De ramen naar de tuin worden omlijst door een tweetal vaste servieskasten met ruiten in roedeverdeling. Onder de ramen heeft London een houten zitbank ontworpen.
Op de verdieping, in de ouderslaapkamer, is een zogenaamde inglenook aangebracht bedoeld als wasgelegenheid, zo valt af te leiden uit een oude foto. De verlaagde ruimte is van de kamer afgescheiden door vier houten kolommen en twee lage hekjes met daarachter vaste banken. In de achterwand is een nis aangebracht met open kastjes aan weerszijde en een vast toiletmeubel dat plaats bood aan twee lampetstellen. Vermoedelijk was dit de enige wasgelegenheid in het huis ten tijde van de bouw. De binnenkant van het meubel is gedecoreerd met een rand van geglazuurde tegels met boompjes. Met de spreuk in de afsluitende kroonlijst spoorde London de slapers aan tot vroeg opstaan: ‘Wie de leewerck wil verlacken moet sich vroechten bedduytpakken.’
Torens met uitzicht
De gang op Sonnevanck geeft, net zoals in het ontwerp voor Yellowsands, toegang tot de wenteltrap die om zo min mogelijk leefruimte te verliezen in een van de torens is ondergebracht. De wenteltrap leidt naar de slaapkamers op de verdieping en naar de zolder waar de dienstbodekamers zich bevonden. Baillie Scott bedacht afbeeldingen van zeedieren en waterplanten in het glas van de kleine vensters van de toren en suggereerde beschilderde muren met een uitbeelding van de zee. Het beklimmen van de wenteltrap in de toren werd zo een schilderachtige belevenis, aldus Baillie Scott.
Op Sonnevanck zijn de muren van de toren echter eenvoudig wit gestukt, maar op elke verdieping verschaft London ons via de kleine getraliede vensters uitzicht op golvende gazons en tegenwoordig ook weer een zee van wuivende bloemen: een hommage aan Mackay Baillie Scott.
Noten
- L. van Zetten, ‘De geschiedenis van Aerdenhout’, Ons Bloemendaal, 21e jg, no.1, pp. 8-10.
- M.B. Baillie Scott, ‘Yellowsands, A Sea-side House’, The Studio 1903, p.192.
- C. van Vrede-van der Hoeven, ‘Tuinen in Aerdenhout’, Ons Bloemendaal, 21e jg, no.1 pp. 30.
- Wageningen UR, Speciale Collecties, Database TUIN, inv.nr. 01.020.01.
- Haarlems Dagblad 26 januari 192, NHA Krantenviewer.
- Leden van de familie Bunker in het huis en in de tuin van Sonnevanck zijn eind jaren vijftig/begin jaren zestig vastgelegd op twee korte filmpjes: www.youtube Bunker family.
- Drie van Londons vroegere ontwerpen in Zuid-Kennemerland, waaronder huis Sonnevanck, werden opgenomen als voorbeeld van goede landhuisbouw in J.H.W. Leliman en K.Sluyterman, Het moderne landhuis in Nederland, ’s Gravenhage 1916, pp.143-145.
- Leny Wijnands-Van der Leij; ‘De Haarlemse architect Jac.London (1872-1953)’, Jaarboek Haerlem, 2009, p. 118-150.
- Zie huizenportret over Middlesex op deze website.
- Wijnands-van der Leij, 2009 (zie noot 8), p.137.
- J. de Haan, Villaparken in Nederland: een onderzoek aan de hand van het villapark Duin en Daal te Bloemendaal 1897-1940, Haarlem 1986, pp.103-106.
- J. de Haan ‘De Vlinderplattegrond’, De Sluitsteen, 4 (1988) 2, pp. 45-46.
- Baillie Scott 1903 (zie noot 2), pp.186-192.
- Baillie Scott 1903 (zie noot 2), p. 192.
- De Haan, 1988 (zie noot 12), pp. 45-51.
- Gedichten van Constantijn Huygens 1657: 344; www.dbnl.org.
- De Haan, 1988 (zie noot 12), p. 47.
- De betegeling op de schouw met plantenmotieven in bruin en oker is hoogstwaarschijnlijk afkomstig van de firma J. van Hulst uit Harlingen. Dezelfde betegeling is te vinden in een huis in Amsterdam-Zuid; A. Westra, ‘Bouwmaterialen’ in: Laan, Koldeweij, Krabbe, Wonen in een monumentaal huis, Amsterdam 2012, pp. 264-265.
- Spreekwoorden uit Jacob Cats’ Spiegel van den ouden ende nieuwe tijdt uit 1632, www.dbnl.org.