Woonhuis Jan de Jong in Schaijk (1967-1968)
07/12/2018 door Barbara Laan
Niek Smit schreef voor ons het eerste blog over zijn favoriete wederopbouwinterieur. Hij is als architectuurhistoricus werkzaam bij Vereniging Hendrik de Keyser. De vereniging heeft zich de afgelopen jaren bezig gehouden met het interieur uit de periode na de Tweede Wereldoorlog en een aantal fantastische huizen uit die periode aangekocht.
Ingetogen wonen in de Brabantse bossen: een architectenhuis op maat
Het eigen huis van de architect Jan de Jong staat op een afgelegen bosrijk terrein aan de Rijksweg N324 buiten Schaijk. De Brabantse bossen, een zandweg en een akker vormen de achtergrond van een ommuurd woondomein. Dit omvat een woonhuis met kantoor, een kleiner huis, diverse bijgebouwen, tuinen en een schapenweide. Het domein is stapsgewijs over een periode van enkele decennia bebouwd.
Bossche School
Jan de Jong (1917-2001) is wel de ‘geniale leerling’ van pater-architect dom Hans van der Laan genoemd, de grondlegger van de ‘Bossche School’. In deze naoorlogse architectuurstroming worden inzichten over maatvoering, ordening en ruimte gecombineerd met universele traditionele vormen èn moderne materialen en bouwtechnieken. Jan de Jong was meer dan een leerling. Hij was een productief architect en toen Van der Laan zijn architectuurtheorie verfijnde was De Jong een klankbord uit de praktijk. Het domein in Schaijk is zijn belangrijkste bouwwerk en wordt gezien als een van de hoogtepunten van de Bossche School. Het is wel ‘het huis van de cursus’ genoemd en vergeleken met een ‘laboratorium’ waar de architect vrij spel had om te experimenteren. In 1949 liet Jan de Jong er een landhuisje in ‘Engelse stijl’ bouwen waar ook zijn architectenbureau een plek kreeg. Geïnspireerd door een reis naar Italië en de lessen van Van der Laan werd in 1956 de voortuin ommuurd tot een ‘hortus conclusus’ met een prieeltje.
Het plastische getal
Het was een vingeroefening met het ‘plastische getal’, het door Van der Laan ontwikkelde maatstelstel. Het experiment kreeg een vervolg in verschillende bijgebouwen waarmee het landhuisje steeds meer detoneerde. De Jong nam daarom het drastische besluit tot afbraak en nieuwbouw. Het nieuwe huis werd gebouwd in 1967-1968 en kreeg omstreeks 1976 een ingangshof met monumentale poort, galerij en Mariakapel. De maatvoering voor het ontwerp van het huis ontleende De Jong aan een tempel in Paestum bij Napels die hij ooit had opgemeten. Alle grootste maten werden onderverdeeld met de formule 2/4 + 1/7 + 2/5. Zo ontstond een spel van ritmische verhoudingen dat hij op allerlei plekken, naast en over elkaar in lengte, diepte en hoogte, met de nodige variaties en marges, toepaste. Van de klokkenstoel op het huis tot het vloerpatroon in de woonruimte, vrijwel overal keert de formule terug en wordt de ruimtelijke opbouw van het huis subtiel zichtbaar gemaakt.
Ingetogen leefwereld
In het huis creëerde De Jong een besloten, ingetogen leefwereld, waar de ruimtelijkheid en het spel met ritmische verhoudingen de bezoeker elke keer weer imponeert. Dragende kolommen zijn op alle verdiepingen gebruikt om ruimtes vorm te geven en in te delen en de blik van de bezoeker te sturen. Zo wordt de woonruimte door twee verschillend gedimensioneerde kolomstellingen verdeeld in een brede beuk en zijbeuken. Aan de westzijde ligt de open keuken met eethoek, aan de oostzijde de zithoek met houtkachel en in de nissen zijn verschillende zit- en studeerhoekjes. De Jong ontwierp het interieur tot in alle details, van houtkachel en fornuis tot keukenaanrecht, wastafels, hang- en sluitwerk en verlichtingsarmaturen. Het kleurenpalet van het huis bestaat uit rustige, hoofdzakelijk grijze en groene tinten met subtiele kleurnuances.