Werken van Hamdorff naar Parijs
27/08/2015 door Barbara Laan
De term Art Deco is afgeleid van de geruchtmakende tentoonstelling Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes van 1925 in Parijs. Het begrip heeft betrekking op een bonte verzameling voorwerpen en gebouwen uit deze periode afkomstig uit diverse landen in Europa. De stijlkenmerken verschillen enorm per land en per kunstenaar.
De vormgeving van de Amsterdamse School, een expressieve bouwtrant ontstaan in het Amsterdamse, wordt wel aangemerkt als de Nederlandse variant van de Art Deco. Dit heeft alles te maken met de voorkeuren van de Nederlandse selectiecommissie van deze prestigieuze Parijse tentoonstelling. De leden waren overwegend vertegenwoordigers en fans van de Amsterdamse School. Volkomen anders dan de andere inzenders inspireerden deze ontwerpers en kunstenaars zich deels op inheemse gebouwen en kunstnijverheid en voor een ander deel op oosterse vormgevingstradities. Het tentoonstellingspaviljoen werd ontworpen door de architect J. F. Staal in een vormentaal met zowel Nederlandse als oosterse kenmerken.
Maar wat de commissie het meest kenmerkend vonden voor de Nederlandse kunst van dat moment was de samenwerking tussen architect en kunstenaar. Misschien is dat de reden dat de Larense architect Wouter Hamdorff werd gevraagd om enkele van zijn recente ontwerpen in te zenden. Hij liet een schitterende set interieurfoto’s maken van het huis Oranjestein in Laren dat in 1922 gereed was gekomen. Voor het ontwerp van dit huis werkte Hamdorff samen met de Duitse schilder en ontwerper K.F.S. Hentschel en de Larense beeldhouwer G. Hoppen.
De Gooi en Eemlander van 2 februari 1925 meldde dat Hamdorff naast huis Oranjestein nog drie andere huizen inzond: zijn eigen huis aan het Zevenend en villa Herdershoeve aan de Hilversummerweg, beide te Laren en de Karekiet te Loosdrecht. Alleen architecten en ontwerpers van ‘oorspronkelijke’ werken met een ‘eigen cachet’ werden uitgenodigd om een inzending te verzorgen. Hamdorff hing tussen beroemde namen als Michel de Klerk, Hildo Krop, John Rädecker, Lion Cachet, Jaap Gidding, Richard Roland Holst, Erich Wichman en Jan Eisenloeffel.
Literatuur:
E. Bergvelt en F. van Burkom schreven over de Nederlandse inzending in het hoofdstuk ‘De sierkunst van de Amsterdamse School 1910-1930’ in de tentoonstellingscatalogus: Art Deco in Europa (Paleis voor Schone Kunsten Brussel), 1989.