Uit de kinderjaren van de stofzuiger
03/06/2016 door Meindert Stokroos
Het moet vroeger een stoffige boel zijn geweest. Op uren dat de politieverordening het toeliet werden vloerkleden, matten, tafelkleden, lopers, dekens en spreien op de openbare straat geklopt! Niet leuk voor de voorbijgangers. Even was het stof buitenshuis, maar door deuren, ramen en kieren kwam de met stof bezwangerde lucht al snel weer binnen.
De eerste stofzuiger dateert uit 1859, maar in feite waren de eerste stofzuigers geen zuigers, maar verplaatsers van stof, die bovendien met de hand moesten worden bediend. Pas aan het begin van de 20ste eeuw werd de grondslag gelegd voor stofzuigers die het stof ook echt opzogen. Moeilijk hanteerbare apparaten, die alleen in gebruik waren bij grote bedrijven, hotels en warenhuizen en die daar in de kelders stonden opgesteld. Door het hele gebouw liepen buizen en wanneer je in een kamer wilde zuigen, dan moest je ter plekke de slang inpluggen op het buizensysteem. Daartoe waren in de plinten en lambriseringen aansluitpunten aangebracht. Aangezien verwarmingsfirma’s de nodigde ervaring hadden met het aanleggen van buizen, waren zij het meestal die deze stofzuigsystemen aanlegden.
Een bekende producent van zo’n stationair stofzuigersysteem waren de Siemens-Schuckert-Werken Gmbh in Berlijn. De bijzonderheid van dit systeem was dat de in de kelder opgestelde elektromotor en pomp geen stofzak nodig hadden. Er werd alleen een zeefketel voor de pomp geplaatst, waar al te grote stofdelen werden achtergehouden. Het met de lucht meegevoerde stof werd met het in de pomp circulerende water vermengd en vervolgens afgevoerd: ‘het grote voordeel (is) dat men bij de bediening en het gebruik van de installatie in het geheel niet met het stof in aanraking komt, daar het opgenomen stof onmiddellijk met het water in de riolering verdwijnt’. Bij de pomp bevond zich een rek waarin allerlei mondstukken al naar gelang welk soort van meubelstuk moest worden gereinigd.
Het kleinste model van deze stationaire stofzuigmachine die in vier groottes werd gemaakt, was zeer geschikt voor villa’s en huurwoningen waarbij de buislengte niet boven de 80 meter kwam. Ir. E. Beyen rekende ons voor dat bij een landhuis met 10 kamers de ‘machinale methode’ een grote besparing aan tijd zou opleveren De dienstbode kon het werk volgens hem in een derde van de tijd af.
Toch waren het de verrijdbare stofzuigapparaten die aanvankelijk furore zouden maken. Je kon zo’n mobiel apparaat voor je huis laten komen waarna slangen naar binnen werden gerold en de kamers werden ‘uitgezogen’. Het was een vinding van de Engelsman Hubert Cecil Booth die er in 1901 patent op kreeg. In 1905 reden er zo’n 50 stuks rond in Nederland. Zijn ‘vacuum cleaner’ bestond uit een grote motor, een vacu¼mpomp, een ketel waarin het stof werd opgevangen en uiteraard vele meters slang. Ook in Nederland zou de mobiele ‘stofzuigmachine’ een succes worden. ‘Jammer, dat deze wijze van reinigen nog te duur is om door velen te worden aangewend’ laten de schrijvers van het tijdschrift Ons huis in 1906 weten. Ook leverde de machine de nodige overlast op: ‘men hoort het onaangenaam gestamp al huizen ver en komt men er langs dan verpesten zij de omgeving door de benzine of petroleumlucht’. En ook paarden konden schichtig worden van de ‘onaangename herrie’ die de machine maakte met alle gevolgen van dien.
Vanaf 1910 werden kleinere stofzuigers ontwikkeld die gemakkelijk hanteerbaar waren en zouden uiteindelijk de verrijdbare stofzuigapparaten de das omdoen.
Akersloot 7 mei 2016