‘De Maerle’, het eerste landhuis van architect K.P.C. de Bazel

25/07/2016 door Barbara Laan

deel Deel op Facebook Deel op Twitter Deel op LinkedIn Deel via e-mail

Kees van der Geer schreef voor ons een blog over huis ‘De Maerle’ in Huizen. Hij was als gastconservator verantwoordelijk voor het samenstellen van een tentoonstelling over het werk van de schilder Gerrit Willem van Blaaderen in het Stedelijk Museum Alkmaar. De tentoonstelling is nog te zien tot 28 augustus 2016!

 

Landhuis De Maerle

In maart 1906 schreef Riet van Blaaderen-Hoogendijk (1874-1942) vanuit grandhotel Michel in Rome een briefje aan de architect Karel de Bazel (1869-1923), waarin ze hem vroeg een buitenhuis te bouwen. Riet, kunstenares en dochter van een steenrijke steenfabrikant, was in 1905 getrouwd met de kunstenaar Gerrit Willem van Blaaderen (1873-1935). Van Blaaderen had in februari 1905 de Koninklijke Subsidie voor de Schilderkunst gekregen en samen maakten ze een huwelijksreis naar Italië. In de brief uit Rome werden de specificaties voor de te bouwen woning opgesomd. Twee ateliers op het noordoosten, de grote kamer moest de afmeting van 8 – 6 meter krijgen met een groot raam boven de lambrisering en de eetkamer vooral niet groter dan 5 bij 4,5 meter. Boven moest er een badkamer, twee grote en drie of vier kleine kamers komen. De architect kreeg ook de opdracht een goede locatie te zoeken. ‘Ik vind ’t prettigst als het van de weg niet te zien is of dat ’t midden in de heide staat zodat ’t front kan komen wat ’t ons bevalt.’

 

Er was voorafgaande aan deze brief geen contact tussen de architect en de opdrachtgever geweest. In haar brief schreef ze onder de indruk te zijn van de afbeeldingen die ze had gezien op een tentoonstelling van De Bazel in Amsterdam, waar ook het ontwerp van de Hofstede ‘Oud Bussem’ werd getoond. De Bazel was in het begin van de 20ste eeuw een opkomend architect en greep de kans die hem werd geboden om een landhuis in een vernieuwende stijl te ontwerpen. Het buitenhuis ‘De Maerle’ dat in Huizen verrees is nog altijd een van De Bazels architectonische hoogtepunten. Al in 1916 werd het afgebeeld in Het moderne landhuis in Nederland, een uitgave met de belangrijkste voorbeelden van landhuizen uit die tijd. Vandaag is het een rijksmonument vanwege de zeer hoge cultuurhistorische waarde.


Ontwerp van De Maerle

In het Gooi was in het begin van de 20ste eeuw de Engelse landhuisstijl definitief doorgebroken. Rieten kappen, een prominente hal en zorgvuldig aangelegde tuinen waren een must voor wie het zich kon veroorloven. Met deze stijl werd gebroken met het gangbare ordeningsprincipe om de groepering van vertrekken als een afgeleide van het streng symmetrische exterieur te beschouwen. Er werd in eerste instantie gekeken naar de ruimten die de toekomstige bewoners wensten en deze werden vervolgens op een zo functioneel mogelijke wijze gerangschikt. Het exterieur weerspiegelde daarmee ook het karakter van het interieur. Ook de kunstenaars Gerrit Willem en Riet van Blaaderen kozen voor een architect die bij deze ideeën aansloot. Op basis van een door hen vastgestelde oppervlaktemaat van 6 – 8 meter voor de huiskamer, werd het huis ontworpen op een systeem dat de ruimte regelmatig indeelt in parallellepipeda (een veelvlak met zes zijdes die alle zes een parallellogram zijn) van 80 x 120 x 80 centimeter.

 

De Engelse invloed is terug te vinden in de haaks op het hoofddeel staande vleugel, waarin de twee ateliers zijn gesitueerd. De kenmerkende verfijning en harmonie die De Bazel in dit ontwerp realiseerde is te zien in de verhouding van de onderdelen tot het geheel, in de wijze waarop het dak aansluit op de muren en in de afwerking van de details, zoals bijvoorbeeld de bel op het dak en de schoorstenen. Het exterieur paste met de ongepleisterde bakstenen buitenmuren, de glas-in-loodruitjes en het rieten dak bij de reeds aanwezige boerderijen in Het Gooi. Ook de tuin werd gezien als een onderdeel van het ‘gesamtkunstwerk’. De tuinarchitect Dirk Tersteeg legde de tuin aan in de architectonische tuinstijl, een vernieuwende manier met verschillende geometrische vormen, verschillende niveaus, een verdiept gedeelte, metselwerk in dezelfde steensoort als de villa, met een duidelijke diagonaal en kleurige bloemenranden.

 

Met huis De Maerle realiseerde De Bazel in 1906 voor het eerst een landhuis waarin hij ook zorg mocht dragen voor de vaste interieurdelen. Op foto’s van het interieur zoals het er omstreeks 1909 uit heeft gezien, vallen allereerst de brede betimmerde vensterbanken op die volledig geïntegreerd zijn in de lambrisering. Aan weerszijden van het erkerraam met zijn lage ingebouwde zitbank, gaan een ladekast voor tekeningen en een dubbele rij boekenplanken volledig op in de wandbetimmering. De kamer kreeg een zwaar balkenplafond en een met verfijnd snijwerk gedecoreerde schouw. Veel losse meubelen heeft het echtpaar Van Blaaderen niet bij De Bazel besteld. Te zien is alleen een elegant salontafeltje dat rechts naast het raam is geplaatst. De hanglamp en wandlampjes zijn van Jan Eisenloeffel, een vroegere medestudent van Van Blaaderen aan de Rijksacademie. De klok is van Theo Nieuwenhuis.

 

De bouw van ‘De Maerle’ duurde een klein jaar. In oktober 1907 verhuisde het echtpaar Van Blaaderen-Hoogendijk van Den Haag naar Huizen. De nieuwe woning kwam nu vol te hangen met werk uit de imposante kunstcollectie van de broer en zwager Cornelis Hoogendijk. Enkele foto’s die kort na de voltooiing van de villa van de woonkamer gemaakt zijn, laten werk van Manet, Daubigny, Cézanne, Van Gogh, Monticelli, Fantin-Latour en Verster zien.

 

In 1914-1917 scheidden Riet en Gerrit Willem van Blaaderen en werd de villa verkocht. De nieuwe eigenaar D.L. van Alphen liet de woning in 1917 door architect J.W. Hanrath vernieuwen en aanvullen met een garage met twee dienstwoningen. Deze verbouwing leidde tot veel discussie tussen architecten en kunstenaars en kreeg veel aandacht in de pers en vakliteratuur zoals het Bouwkundig Weekblad en Architectura. Hoewel Hanrath dezelfde (theosofische) ideeën aanhing als De Bazel werd het doorbreken van het grondplan als een ernstige verstoring gezien. Bovendien werd Hanrath ervan beschuldigd de opdracht aangenomen te hebben hoewel de oorspronkelijke architect nog leefde.

 

Tentoonstelling en publicatie over Van Blaaderen

Kunstwerken van Gerrit Willem van Blaaderen zijn nog tot 28 augustus 2016 te zien in het Stedelijk Museum Alkmaar. Bij deze tentoonstelling is ook een monografie verschenen, waarin ook het landhuis De Maerle is beschreven: K. van der Geer, G.W. van Blaaderen (1873-1935), Alkmaar/Zwolle 2016.

 

Literatuur:

Y. Brentjes, K.P.C. de Bazel (1869-1923) Ontwerpen voor het interieur, Zwolle 2006.

K. van der Geer, G.W. van Blaaderen (1873-1935), Alkmaar/Zwolle 2016.

H. Henkels, ‘Cézanne en Van Gogh in het Rijksmuseum voor Moderne Kunst in Amsterdam: de collectie van Cornelis Hoogendijk’, Bulletin van het Rijksmuseum 41, Amsterdam 1993.

deel Deel op Facebook Deel op Twitter Deel op LinkedIn Deel via e-mail

Blijf op de hoogte via e-mail

Vul uw e-mailadres in om bericht te krijgen bij nieuwe blog- en nieuwsberichten op deze website.

Metselwerk met beeldmerk van huis De Maerle in Huizen (collectie auteur).

K.P.C. de Bazel, huis De Maerle, met de tuin ontworpen door D. Tersteeg, Huizen, 1907 (foto collectie Het Nieuwe Instituut, archief BAZE, inv.nr. 1435-1).

Interieur van huis De Maerle, van links naar rechts Portret van een meisje van Edouard Manet (nu particuliere collectie), Dorpshuisjes van Eduard Karsen (nu collectie Rijksmuseum), Le Soir van Charles-Fran§ois Daubigny (nu particuliere collectie) (foto collectie Het Nieuwe Instituut, archief BAZE, inv.nr. 1435-4).

Interieur van huis De Maerle, van links naar rechts Pluimvee bij een ruïne van een molen van Adolphe Monticelli (nu collectie Rijksmuseum), Binnenplaats tegen de avond van Eduard Karsen (nu collectie museum Kr¶ller-M¼ller) en rechts Assiette   bord bleu et fruits van Paul Cézanne (nu Narodni Galerie, Praag) (foto collectie Het Nieuwe Instituut, archief BAZE, inv.nr. 1435-5).

Portret van K.P.C. de Bazel met zijn gezin, fotograaf onbekend (foto collectie Het Nieuwe Instituut, archief BAZE).

Jan Toorop, Riet Hoogendijk in atelier, 1901, droge naald (particuliere collectie).